ik dicht iets
met een roos op hout
als de zon op zondagochtend
mijn hoofd leeggraaft
in de ruimte verdwaalt
waar het slagschip kraakt
vergrendeld raakt
op woeste golven
blikken baart
op het noorden ligt
de maag vast
is het de lust die lijft
als de zomer blijft
de zeemansknoop die
me aan de wilde wereld
bindt
lonkt naar loslaten
het water, het zout en
het zeemansgraf
op een draf
niet af
volslagen maf
de vissen die in scholen
ruiken
naar de zwavel
van hun eigen rot
ik hunker naar verre kusten
in een oneindig ver verleden
ik knoop de bloem aan het spek
spijker de roos aan de vloer
plak de schimmel op de muur
ik dicht iets
iets met een roos op hout
